– een draak steekt mijn adem in brand
het kolkte in haar
binnenste van vlam
sprak ze nu waar
in onvervalste dram
opdat wij geraakt
en opnieuw bevaren
wereldzeeën gemaakt
van goudgele baren
haar woorden hete
vuurspuwende klanken
van wat ze geweten
waar dit aan te danken
kolkten haar zinnen
en brandden alles weg
wat nooit mocht beginnen
en nergens nog terecht
hete adem in nekken
van hen die vogelvrij
nu eindelijk vertrekken
verlost in haar en mij
een draak steekt
mijn adem in brand
en alles bezweek
toen ik haar hand
in de mijne gevoeld
of eerder beleefd
bleek ik het bedoeld
en zij die zich geeft
aan brandende ogen
om alles wat stuk
voor stuk haar vermogen
voor glanzend geluk
ontginnend waar as
van levend vuur
herinnert wat was
maar nooit echt puur
als wij opgaan
in haar diepe sporen
kan enkel vergaan
wat hier al niet hoorde
en zij zal rijsen
als vurende zonnen
roodgloeiend bewijzen
waar zij aan begonnen
heb je haar gehoord
kloppend in je hart
waar zij aan de poort
wacht op jou – met smart